Het was zaterdagochtend 7 januari. Met een duf hoofd schuifelde ik naar het toilet en weer terug mijn bed in. Zal ik even op mijn telefoon kijken dacht ik nog. Nee, ik ben echt te moe en moet nog even slapen. De dag ervoor had ik vrij genomen van mijn stage, want ik was om een onverklaarbare reden uitgeput. Dat ik die stagedag later in moest halen nam ik voor lief.
Toen ik voor de tweede keer mijn ogen opende pakte ik mijn mobieltje onder mijn kussen vandaan. Ik had nog nooit zoveel gemiste oproepen en berichtjes. Nummers die ik herkende, maar ook onbekende nummers. Ik besloot te beginnen met mijn voicemail, want wat zou er aan de hand zijn en van wie waren die onbekende telefoonnummers? Op mijn voicemail stond een bezorgde stem die vroeg of ik zo snel mogelijk wou bellen. Ik koos een nummer uit de gemiste oproepen en kreeg de zus van mijn vader aan de lijn. Er was een eind aan het leven van Koen gekomen. Dat ze hem Koen noemde en niet 'mijn vader' vond ik later pas vreemd. Ze waren op weg naar het ziekenhuis en daar moest ik ook heen komen. Verward hing ik op en draaide het volgende nummer. Deze keer nam een vriend van mijn vader op. Weet je wat er aan de hand is? Vroeg hij. Ja, nee, weet ik niet. Leeft hij nog? De instructie om naar het ziekenhuis te komen in combinatie met het nieuws zorgde voor kortsluiting in mijn hoofd. Was het te laat of misschien toch niet? Maar hij leefde niet meer. Mijn vader was er niet meer.
Meteen sprong ik uit bed. Ik moest mijn tas pakken, kleren, maar hoe lang ik van huis zou zijn was onbekend. Een vriend bracht ons naar Emmen, want een uur in de bus zitten zou verschrikkelijk zijn geweest. De dag brachten we door in de familiekamer van het ziekenhuis en in mijn ouderlijk huis. Daar verzamelden zich zoveel mensen dat ik het er benauwd van kreeg. Mezelf voorstellen aan nieuwe gezichten die mij condoleerden trok ik niet.
Hoe ik weer thuis ben gekomen in Groningen weet ik niet meer. De dag van zijn begrafenis is één van de weinige dagen die ik bewust mee heb gemaakt. Dat ik op het laatste moment besloot iets te zeggen, daar ben ik heel blij mee. Afscheid nemen is moeilijk, maar het is ook een eer te vertellen hoe iemand was en wat je nu het meest zult missen. Een jaar op de automatische piloot was begonnen, mijn hoofd leek wel op stand-by te staan. Ik herinner mij alleen kleine fragmenten. De meelevende gezichten van mensen op stage, dat ik soms bekenden in de supermarkt uit de weg ging, mijn moeder, mezelf verstoppen onder het dekbed. Ik weet nog dat ik de kaartjes fijn vond, dat gaf troost, maar ik zou je niet meer kunnen zeggen van wie of wat ze zeiden.
Ondertussen is het tweeëneenhalf jaar later en gaat het goed. Ik probeer te genieten van het leven en de mensen om mij heen. De zomer is bitterzoet, want als ik geniet van het zonnetje besef ik mij dat hij dit nooit meer ziet. Hij mist zoveel goede dingen. Ik denk dat hij wel trots zou zijn op hoe ik het doe. Er gaat alleen geen ochtend meer voorbij zonder dat ik op mijn telefoon kijk zodra ik wakker ben.
Reacties
Een reactie posten